Nabootsing

De mogelijkheid om na te bootsen, is voor het kind een belangrijk instrument om zich de wereld eigen te maken. Vooral het jonge kind staat geheel open voor zijn omgeving en laat deze in vol vertrouwen toe.

Op de groep is dit een belangrijk onderdeel van de dag. Een voorbeeld hiervan is het brood bakken. De pedagogisch medewerkers kneden aan tafel samen met de kinderen de bolletjes, poetsen gezamenlijk de tafel schoon en ruimen de bakspullen weer op. Door het kind te betrekken in deze huishoudelijke activiteiten, wordt het deelgenoot van onze wereld en raakt hierin thuis.

Het nabootsen is niet het kopiëren van uiterlijk gedrag. Een kind neemt actief de intenties en innerlijk houding van mensen om zich heen waar. Hij beweegt als het ware mee en van binnenuit ontstaat dan het uiterlijke gebaar. Het kind imiteert niet klakkeloos wat hij waarneemt. In het nabootsen is de eigenheid van het kind zichtbaar.

Op de beide peutergroepen is ruimte voor de kinderen om dat wat zij om zich heen waarnemen in hun spel na te bootsen. Het speelgoed is bewust niet ‘af’ zodat het kind zelf richting en invulling kan geven aan zijn spel.

Een baby is door zijn ontwikkeling nog niet in staat om het gebaar of de klanken van volwassenen in uiterlijke zin na te bootsen maar beweegt wel innerlijk mee met wat het om zich heen ziet, voelt en hoort.

Dit vermogen van nabootsen, biedt veel pedagogische handvaten. Het voorbeeld werkt vaak sterker dan corrigeren. De pedagogisch medewerkers zijn zich bewust van hun voorbeeldfunctie. Het gaat niet alleen om broodjes bakken, het gaat er ook om dat de kinderen merken dat pedagogisch medewerkers plezier beleven, respect hebben voor het werk van de boer en de molenaar en het bakken van de broodjes met de kinderen serieus nemen.

nabootsing1