Ritme, regelmaat en regels op de groep

Rust, regelmaat en regels zijn op veel manieren en op veel momenten positief van invloed op de ontwikkeling van het kind. Ze hebben een bepalende rol in de opvoeding. Hieronder een paar voorbeelden hiervan.

Ritme, regelmaat en regels dragen bij aan de ontwikkeling van het gevoel van veiligheid en zelfvertrouwen. Daarnaast gaat een kind nog helemaal op in de beleving van het moment en kent nog niet de ordenende structuur van de tijd. Daarom is het van belang om het kind enerzijds tegemoet te komen in zijn behoefte om in alle rust tijdens zijn spel de wereld te ontdekken en in zich op te nemen, en anderzijds van buitenaf een duidelijke structuur aan te bieden van ritme en regelmaat.

De kinderen voelen zich veilig als er vriendelijk en consequent wordt omgegaan met regels op de groep, met wat wel en niet kan. Het is de bedoeling dat ieder kind zich prettig voelt en dat kinderen aan het eind van de dag niet ‘afgedraaid’ zijn. Het is belangrijk dat kinderen met hun ouder(s) de dag thuis kunnen afsluiten zonder dat ze daar te moe voor zijn.

Regels en gewoontes geven kinderen een begrenzing in hun spel en ontdekkingsmomenten. Op veel momenten in de ontwikkeling geeft de begrenzing het kind mogelijkheden zich uiteen te zetten met de wereld en de mensen om zich heen. De koppigheidsfase is daar een voorbeeld van. Een kind komt in de koppigheidsfase als het zich bewust wordt van zichzelf, los van de mensen om zich heen. Hij ontdekt dat hij iets anders kan willen dan zijn ouders. Een kind probeert zijn eigen kracht uit bij mensen die hij het meest vertrouwd. Waarvan hij zeker weet dat ze hem niet echt zullen afwijzen. Ook hier geven regels duidelijkheid en veiligheid bij dit nieuw verworven vermogen van kunnen kiezen, zelf richting geven. Meestal kan een kind nog niet overzien waarvoor het kiest, het gaat om het kiezen zelf.

Vooral bij kinderen van drie jaar en ouder geven regels en gewoontes de mogelijkheid zelfstandig te worden. Binnen de kaders die door de pedagogisch medewerkers worden bepaald en gehandhaafd, kunnen peuters dingen zelfstandig doen (denk aan het helpen met kleine huishoudelijke activiteiten, opruimen en helpen bij de verzorging van jongere kinderen). Dit werkt positief op hun zelfvertrouwen en heeft een positief sociaal effect op de groep.

Ritme en regelmaat zijn niet alleen van belang voor een gevoel van veiligheid en voor het zelfvertrouwen maar ook voor de fysieke gezondheid van een kind. Bij een ritmisch opgebouwde dag wisselen de momenten van (in)spanning en ontspanning elkaar op natuurlijke wijze af. Op die manier herstelt een kind vanzelf van intensief spel of van buitenspelen waarbij het veel heeft bewogen.

kring6.1